Lease categorie
De erfpachtovereenkomst heeft betrekking op gebouwen of delen van gebouwen. De wet maakt onderscheid tussen de common law-huurovereenkomst, dat wil zeggen de huurovereenkomst die, vanwege het gebruik dat is gereserveerd voor het gebouw of het deel van het gebouw dat wordt gehuurd, niet onder een van de specifieke wetten met betrekking tot de opdrachtgever valt. woninghuur, de commerciële lease of de erfpacht.
De common law bouwpacht
Het wordt meer bepaald geregeld door de artikelen 1714 tot 1762 bis van het burgerlijk wetboek. Deze bepalingen zijn over het algemeen aanvullend. De huurovereenkomst kan betrekking hebben op alle soorten gebouwen, waaronder gebouwen, terreinen, gevels, daken, garages, voor verschillende doeleinden, zoals kantoren, industrieën, woningen, op voorwaarde dat het niet de hoofdverblijfplaats van de huurder is. bijvoorbeeld: tweede huis, studentenhuisvesting, vakantieverhuur.
Schriftelijke huurovereenkomst:
Het staat partijen in principe vrij om de duur van de huurovereenkomst schriftelijk of mondeling vast te stellen. Het heeft geen minimum looptijd en kan echter niet langer dan 99 jaar worden afgesloten. Sinds de inwerkingtreding van de wet van 20 februari 1991 hebben alle huurcontracten een vaste looptijd, hetzij uitdrukkelijk overeengekomen tussen de contracterende partijen en is opzegging niet nodig, hetzij impliciet bepaald door de wet. Artikel 1736 van het Burgerlijk Wetboek. bepaalt dat de common law-huurovereenkomst, waarvan de duur niet door de partijen is voorzien, “verondersteld wordt in de maand te gebeuren”. Het kan eenzijdig worden opgezegd door de verhuurder of door de huurder “met een maand verlof”.
Mondelinge huurovereenkomst
Bij gebreke van een door de partijen overeengekomen termijn of als het bewijs niet kan worden gerapporteerd in overeenstemming met de regels van het gemeen recht, wordt de mondelinge huurovereenkomst geacht te zijn afgesloten in de maand en kan deze alleen worden beëindigd met een verlof van één maand, op grond van artikel 1736 BW en indien de huurovereenkomst betrekking heeft op een gemeubileerd appartement, is artikel 1758 BW van toepassing.
Verlenging en stilzwijgende verlenging
De vraag hoe u uw huurdossier moet voorbereiden om uw kansen te maximaliseren, is cruciaal als het gaat om de onderhandelingen over de hernieuwing of verlenging van een huurcontract. Partijen zouden kunnen overeenkomen dat bij het einde van een schriftelijke huurovereenkomst voor bepaalde tijd, in voorkomend geval bij gebreke van opzegging binnen de door hen gestelde termijn, de huurovereenkomst zal worden “verlengd” onder de door hen gestelde voorwaarden. Partijen besluiten daarom het oorspronkelijke huurcontract te handhaven en de afloop ervan uit te stellen. De stilzwijgende verlenging van een huurovereenkomst vereist dat aan drie voorwaarden wordt voldaan: een schriftelijke huurovereenkomst van bepaalde duur die is afgelopen, de stilzwijgende instemming van de partijen en de hoedanigheid van de partijen.
Om van stilzwijgende verlenging te kunnen spreken, moet de huurder het gehuurde gedurende een bepaalde tijd na het verstrijken van de huurovereenkomst daadwerkelijk in zijn bezit hebben, en dit bezit moet ondubbelzinnig zijn, bekend bij de verhuurder en niet het voorwerp zijn geweest van enig verzet van zijn kant.
Oorzaken van einde huurovereenkomst
Gebeurtenissen die op zichzelf de huurovereenkomst niet beëindigen:
- faillissement van verhuurder of huurder
- overlijden van de verhuurder of pachter (art. 1742 C.C.): de erfgenamen volgen op. (vrijstelling indien karakter “intuitu personae” van de zijde van de huurder).
- de wens van de verhuurder om het pand zelf te betrekken – de verkoop van het gehuurde (als de huurovereenkomst afdwingbaar is)
Elementen bepaald in het contract:
- Contractduur: de huurovereenkomst eindigt op de tussen partijen overeengekomen of wettelijk bepaalde termijn, zonder dat verlof nodig is. (art. 1737 v.Chr.) Het verlof is niet nutteloos omdat het een eventuele stilzwijgende verlenging kan voorkomen. vs
De huur van het hoofdverblijf
Het betreft de woonruimte die de huurder aan zijn hoofdverblijf toewijst. De huurovereenkomst wordt beheerst door de wet van 20 februari 1991, gewijzigd door de wet van 13 april 1997. De bepalingen van het gewoonterecht voor de huur van gebouwen zijn van toepassing wanneer de bijzondere wetgeving voor dit type contract er niet van afwijkt.
De commerciële lease
Het is datgene wat betrekking heeft op gebouwen of delen van gebouwen die voornamelijk door de huurder of een onderhuurder worden beïnvloed, op de uitoefening van een detailhandel of op de activiteit van een ambachtsman die rechtstreeks in contact staat met het publiek. Deze huurovereenkomsten worden beheerst door de wet van 30 april 1951, gewijzigd door de wet van 29 juni 1955. De bepalingen van het gemeenrecht van de huurovereenkomsten voor gebouwen zijn van toepassing wanneer de bijzondere wetgeving voor dit type contract er niet van afwijkt.
De erfpacht
Het is dat wat betrekking heeft op onroerend goed dat voornamelijk wordt toegewezen aan de agrarische exploitatie van de pachter
Huurwaarborg
De huurovereenkomst bepaalt het bedrag van de huurwaarborg die aan de verhuurder wordt verstrekt.
Het maximumbedrag is wettelijk geregeld. De huurwaarborg in Vlaanderen mag maximaal 3 maanden huur bedragen.